De Donderdag – RTV Albrandswaard
Interview Palet – Dát is nu voor mij vakantie
Op vakantie?
“Ik hoef niet zo nodig de grens over om op vakantie te zijn” vertelt Marianne Jansen Om van de dingen te kunnen genieten of inspiratie op te kunnen doen, hoeft ze niet ver van huis te gaan.
Haar indrukken doet ze op uiteenlopende plaatsen en in verschillende situaties op, die ze weer terugkoppelt naar haar beelden. “Ik houd van mijn werk en het geeft mij meer voldoening om na een dag hard werken,’ dan na een verre reis, in mijn atelier moe thuis te komen.
Toch spelen vakanties een bijzondere rol in het werk en leven Marianne Jansen. Niet zozeer doordat ze zelf de koffers pakt om in het buitenland te avonturieren, maar wel om naar een klein dorpje in Frankrijk te gaan en daar een groepje belangstellenden boetseerles te geven. Ze zit met hen, als het kan in de buitenlucht, om een grote tafel met de vingers in klei te werken.
Een belangrijke uitlaatklep voor Marianne Jansen is het geven van boetseerles. “Het geven van les is voor mij als een spiegel “, vertelt ze. “Je laat de cursisten ideeën uitwerken waar ik zelf mee bezig ben. Mijn eigen werk rijpt daardoor ook meer. “ Het is voor haar een hele ontdekking om te merken wat je kan overdragen en hoe je deelnemers enthousiast kunt maken. Het gaat haar dan niet om de bekende asbakken en appels, maar ze probeert de cursisten iets van zichzelf bloot te laten leggen, een leven in beeld te brengen. “ Soms is het resultaat verbazingwekkend. “
De cursisten komen overal vandaan en hebben allerhande beroepen van gymjuf tot griffier. Het niveau tussen de cursisten speelt geen enkele rol in de workshop en cursus van Marianne Jansen. Ze zegt: “ Iemand die geen ervaring heeft, brengt weer heel iets anders in, dan iemand die al door de wol is geverfd. “ Het gaat dan ook niet om de verrichting maar om de ondervinding.
Atelier
Het kunstenaarschap ervaart Marianne Jansen als een solitair vak. Voor haar gevoel doet ze altijd alles alleen. Soms ook bewust. In haar atelier zondert ze zich, als in een ivoren toren, af en schildert, tekent en boetseert ze aan een stuk door. Toch stelt haar dit niet altijd tevreden en zoekt ze regelmatig afleiding op om inspiratie op te doen. Een goede uitlaatklep voor haar is, naast het geven van les, het theater; op het podium staat ze in dialoog met een ander. “ Deze openheid heb ik precies nodig om mijn werk in balans te brengen. “
Marianne Jansen verkeert in de gelukkige omstandigheid dat ze naast haar eigen woning twee ateliers heeft in het centrum van Groningen. Het ene atelier is de zolder van een pakhuis. Door het overvloedig invallend licht van buiten is dit atelier zeer geschikt voor het schilderen en het werken met kleuren. Hoewel ze graag tekent en schildert, is het beeldhouwen belangrijk voor haar. Hiervoor nu heeft zij haar andere atelier; een benedenverdieping, de bediende-etage van een groot Gronings herenhuis. Hier vind ze de rust om te werken aan haar beelden en heeft ze de ruimte voor de broodnodige opslagruimte. Groningen bevalt haar goed. Natuurlijk niet alleen door de mooie ateliers. Maar door het heldere klimaat, letterlijk in de natuur en figuurlijk door de rust die de mensen voor elkaar nemen, voelt ze zich niet geremd om haar eigen gang gaan.
Beweging in beeld
Al pratend met Marianne Jansen en kijkend naar haar beelden, zie je waar haar passie naar uit gaat: de mens. Haar beelden zijn altijd figuratief om een heel vanzelfsprekende reden: het leven boeit haar en dus ook de mens. Vragen als ‘ wat drijft de mens ‘ en ‘door welke beweging wordt een gevoel tot uitdrukking gebracht ‘ houden haar bezig. Eindeloos kan ze ernaar kijken en schetsen van maken. Zodra ze de klei in handen neemt, legt ze de schetsen terzijde en begint ze vanuit haar gevoel te werken. Marianne Jansen legt uit dat ze altijd begint met een model te maken in klei. Ze werkt niet doelgericht aan haar beeld, maar al werkend en knedend ontstaat het beeld dat ze gevoelsmatig voor ogen had. Ze zoekt naar een bepaalde houding of beweging. Het boetseren is voor haar een intens proces dat de ene keer een bevredigend resultaat heeft en de andere keer na uren noeste arbeid niets oplevert. Plotseling is het beeld af. De kleivorm wordt afgegoten. Hier komt een bijzonder aspect in het werk van Marianne Jansen om de hoek kijken. Want we zien geen gebakken keramiek of in brons afgegoten beelden. Marianne Jansen maakt gebruik van ander materiaal dat het beeld met een mysterie omringt. Ze giet haar beelden namelijk af in cement. Natuurlijk is het enerzijds een goedkoop materiaal, maar ze vindt het anderzijds ook mooi.
Cement
Natuurlijk kennen we cement als materiaal voor de bouw. Voor de beeldhouwer is het een betrekkelijk nieuw materiaal. Een van de oorzaken dat het gebruik ervan beperkt is gebleven, is dat het werd beschouwd als een armzalig surrogaat voor steen. Cement had, zo dacht men, geen eigen karakter en was van weinig belang voor de ontwikkeling van de beeldhouwkunst. Maar het is, zo denkt men nu, een degelijk materiaal. De sterkte van cement is afhankelijk van verschillende factoren. In de eerste plaats het vochtgehalte: hoe meer water het beeld bevat, hoe zwakker het is. De tweede factor die de sterkte bepaalt, is het gebruik van vulmiddel en daarnaast de hardingsmethode. Het is van belang de hardingstijd in de hand te houden: als het te snel droogt, zal het niet overal even sterk zijn. De beste manier is om het gietcement zo’n acht tot vierentwintig uur vochtig te houden door het te omwikkelen met vochtige lappen en doeken. Verder is de sterkte afhankelijk van de gebruikte bewapening: dat is een metalen constructie waaromheen het beeld kan worden gegoten of zelfs geboetseerd. De populariteit van cement is sinds de jaren vijftig toegenomen. Kunstenaars als Wendy Taylor en Henri Moore hebben ieder op hun eigen wijze dit materiaal toegepast in hun beelden. Thematisch suggereert Marianne Jansen een lichtheid in haar werk, onderstreept door de titels die ze meegeeft als “ Naar het licht toe “ of “Aandacht “. Door de keuze van het materiaal is er een tegenspraak in haar werk: tussen het onderwerp en de aard van de materie. Door de zwaarte van het materiaal legt Marianne Jansen meer gewicht in de schaal: om haar beelden kun je niet heen.
Huid en kleur
Zodra het beeld uit de mal wordt gehaald, is het bedekt met een dof laagje. Hier is Marianne Jansen niet tevreden mee: ze gaat het kleuren. Zo komt het werk voor haar tot leven Ze gebruikt hiervoor geen verf, maar een ander materiaal, waardoor de huid als het ware kan blijven ademen. Op het beeld brengt ze namelijk in lagen verschillende kleuren pigment in poedervorm aan. Daaroverheen komt een waslaag met een laagje talkpoeder. Door het vele poetsen gaat de talkpoeder een verbinding aan met de waslaag. Dit brengt een bijzonder resultaat teweeg: het wordt glimmend en hard. Echter onder deze lagen blijft het cement zichtbaar, bijvoorbeeld bij de scherpe lijnen in het beeld. Met dit spel van polijsten, weghalen en toevoegen kan Marianne Jansen zich eindeloos bezighouden.
Het zal wel duidelijk zijn: het ontmoeten van mensen is belangrijk voor Marianne Jansen en haar werk. Of ze nu les geeft of zingt en danst, ze krijgt er ten allen tijde energie door voor haar beeldhouwwerken. “Alle ideeën kan ik terugspoelen naar het beeldende, naar mijn eigen beelden. Deze manier van werken zit in me. Dát is nu voor mij vakantie!”
1996 Elise van Melis Palet 261